1

Informatie

De familie omvat een grote groep, en in verschillende leefgebieden voorkomende soorten. Zo zijn er boom- en bodembewoners en soorten die in of bij het water leven. Het zijn overwegend levendige, goed klimmende en/of springende roofdieren. Velen zijn in de schemer en in de nacht aktief. Naast de grootte van het verblijf is ook de inrichting van het verblijf van het grootste belang. Marterachtigen hebben namelijk een sterke band met hun omgeving.

Klimaat

Slechts winterharde soorten kunnen het gehele jaar door buiten gehouden worden. Er dient wel voor nacht/schuilhokken gezorgd te worden die voorzien zijn van stro. Soorten die warmte nodig hebben moeten in de koude jaargetijden verwarmde binnenhokken met een temperatuur van minimaal 15 C ter beschikking hebben.

Inrichting van het verblijf

Grotendeels de natuurlijke grondstructuur handhaven. Bij gravende soorten moet ervoor gewaakt worden dat zij tijdens hun graafaktiviteiten niet bedolven worden onder de grond (zand en/of kiezel) of zich al gravend een uitweg zoeken. Per dier dienen er minimaal 2 nachthokken of holen te zijn. In het verblijf dienen klimtakken, holle boomstammen, wortels, balen stro (bescherming tegen regen), stenen, rotsen en beschutte plaatsen tegen zon en regen aanwezig te zijn. Buizen (als schuilplaats) zijn hiervoor ook aan te bevelen. Natuurlijke vegetatie in een gedeelte van het hok dient gehandhaafd te blijven.

Voor alle ottersoorten, nertsen, is zowel een land- als een waterdeel noodzaak, beide van ongeveer dezelfde grootte. Het liefst langgerekte bekkens met gestructureerde oevers. Voor de overige soorten is water wenselijk. Voor goed klimmende soorten is een gesloten verblijf noodzaak. De overige soorten als das, honingdas en otter benodigen slechts gladde wanden, grachten (al dan niet met water) voldoende hoog en overhellend onder een hoek om ontsnappen te vermijden.

Sociaal gedrag

In de vrije natuur leven de meeste marterachtigen solitair. In gevangenschap is het houden van koppels bij bijna alle soorten mogelijk. Dit zou men moeten nastreven om verveling te voorkomen. Bij de honingdas, das, skunk (stinkdier) en een aantal ottersoorten is het houden in familiegroepen mogelijk.

Voeding

Voederdieren in zijn geheel aanbieden, al naar gelang de specifieke soorteisen. Vlees, met daaraan toegevoegd vitaminen en mineralen, vis, fruit en groente.

Vangst en transport

Het vangen kan met een net of met een leren handschoen. Transporteren in stevige houten kisten met ventilatie openingen en voor de rest geheel gesloten. Voor transport van veelvraten, dassen moeten de kisten aan de binnenzijde met metaal bekleed zijn. Voor otters dient een tralie kooi in de houten kist geplaats te worden.